Gerrit Veldscholten

                                                                                                                                                                                                                                                             05-02-2022

 

Een doodgewone kerel en de rust zelf, maar ik vraag mij af of hij zelf wel beseft wat voor een kennis of hij heeft. Hij zit nu recht tegenover mij en zijn naam is Gerrit Veldscholten. In het verleden was hij monteur van o.a. Marcel Ankone en Boet van Dulmen. Beide coureurs kwamen op het podium met een door Gerrit gerepareerde fiets.  Marcel Ankone werd derde in Francorchamps 1976 en Boet van Dulmen won de GP van Finland in 1979 op een door Gerrit gerepareerde Suzuki. Nu,velen jaren later zit ik samen met Gerrit aan tafel en ik stel hem de volgende vragen.

 

1. Gerrit, hoe ben jij als monteur in de motorsport terecht gekomen en hoe oud was je toen?
Gerrit, ik was al heel jong in een motor werkplaats te vinden want ik was een neef van Gerrit Filart. Als kind poetste ik daar al in zijn garage wielen en andere onderdelen van de racers die door Gerrit Filart werden gerepareerd voor het MRTT (Motor Racing Team Twente) Ik ben er dus als kind mee op gegroeid maar hoe oud ik toen precies was weet ik niet meer.

2. Wat voor opleiding heb je gevolgd op school?
Ik zat op de L.T.S. en volgde de opleiding autotechniek maar heb die opleiding op dat moment niet af gemaakt op school want ik moest vroegtijdig het rennerskwartier in meende ik. Later heb ik toch alle diploma’s automonteur gehaald.

3. Weet je nog wanneer je voor het eerst als monteur in het rennerskwartier was?
Gerrit weet het niet meer zo precies, je bent ook niet van de ene op de andere dag monteur. Je begint als poetser en naarmate je ouder wordt ga je steeds meer doen en langzaam maar zeker groeit dat.

4. 1976, Marcel Ankone gaat als derde over de finish in Francorchamps, deze fiets had je samen met Gerrit Filart gerepareerd, wat gaat er op zo’n moment door jouw heen?
Niets zegt Gerrit maar dit is overduidelijk zijn bescheidenheid, zijn ogen glinsteren en ik zie overduidelijk dat hij hier met veel voldoening en trots op terug kijkt. Er zit nog een verhaal achter deze derde plaats vertelt Gerrit dan en ik luister aandachtig: De week er voor, tijdens de TT van Assen viel Marcel uit met een kapotte ontsteking en er was in geen velden of wegen een ontsteking voor Marcels fiets te verkrijgen. Goede raad was duur en na veel nadenken werd er besloten om Krober in Duitsland te bellen met het verzoek of zij iets konden maken. De verantwoordelijke man daar stemde er mee in en zo reed Marcel Ankone met een Duitse ontsteking op zijn Japanse Suzuki. Dat de ontsteking niet verkeerd was bleek wel want Marcel kon met zijn productie racer de twee fabrieks fietsen van Barry Sheene en John Williams goed bijhouden op het razend snelle Francorchamps.

5. GP racen in die jaren was geen luxe, het was vaak hard werken met weinig slaap. Wat was jouw motivatie om dit te doen?
Het is de kunst om heel goed te luisteren naar wat een rijder zegt en vooral “wat een rijder bedoelt” Met deze informatie kun je een motor aanpassen en afstellen zodat je een fiets krijgt die bij de wensen van de rijder past. Al deze dingen boeiden mij en je praatte niet over naar bed gaan voordat alles tot in details was uitgevoerd.

6. Heb je ooit overwogen om zelf te gaan racen?
Nee, nooit zegt Gerrit zonder enig nadenken. Ik ben er totaal niet geschikt voor en zowel op een racer als op een crosser kom ik totaal niet uit de voeten. Het enige waar ik een heel klein beetje mee uit de voeten kan is een cart, maar ook met een cart zou ik nooit een winnaar geworden zijn.

7. Had jij als monteur ook een voorkeur naar welke GP je het liefste ging?
Nee totaal niet. Ik wilde sleutelen en of dat in Amerika was of in Spanje dat maakte niet uit. Ik was verantwoordelijk voor de fiets en als die klaar stond en liep zoals het hoorde met een tevreden rijder dan was ik happy.

8. De door jouw gerepareerde motoren vielen maar zelden uit, hoe kreeg jij de motoren zo betrouwbaar.
Netjes werken, alles controleren en een goede boekhouding is de basis voor een betrouwbare fiets. Verder is het ook hier weer heel belangrijk om goed naar een rijder te luisteren. Als een rijder zegt dat hij iets hoort of voelt dan moet je dat nooit in de wind slaan maar gaan onderzoeken wat het is. Boet was hier heel erg sterk in, als hij iets merkte onderweg dan was er ook altijd wel iets te vinden.

9.. Begin 1979 draaide de Suzuki van Boet regelmatig kapot, word je daar als monteur niet vreselijk moe van?
Boet zijn fiets draaide door wat aanpassingen net een paar 100 toeren meer dan normaal en daar konden de drijfstangen dus niet tegen. Na Hockenheim (de geboortedag van Annemiek) kregen we betere drijfstangen en daarna bleef de fiets wel heel. Maar het is inderdaad frustrerend want je ziet een door jou gerepareerde fiets liever finishen en als het even kan zo hoog mogelijk.

10. Imatra 1979, een zeer snel circuit en toch won Boet daar de race. Hoe kon zijn motor zo snel zijn?
De Suzuki’s waren standaard al best snel en soms met wat kleine aanpassingen vrijwel gelijk aan de fabrieksfietsen. Bovendien was Boet in 1979 in een ongekende top vorm en dat samen met een goed lopende Suzuki was Boet in Imatra dat hele weekend erg snel want ook in de trainingen zat hij er steeds goed bij. En ook de week er voor stond Boet al op het podium in Karlskoga tijdens de Zweedse GP. Hij werd daar derde achter Sheene en Middelburg

11. In je lange carrière heb je aan veel verschillende motoren gesleuteld, welke motor genoot jouw voorkeur?
Mijn voorkeur ging uit naar Suzuki, misschien ook wel omdat we met Suzuki de grootste successen hebben geboekt. In die dagen met Marcel en Boet waren we gewoon heel goed bevriend met elkaar en we boekten succes met de Suzuki’s. Alles paste bij elkaar en het liep zoals we graag wilden

12. Wat was het probleem met de fabrieks Yamaha van 1982 die na twee races weer werd ingeleverd bij Yamaha?
Yamaha zat op dat moment even zonder rijders i.v.m. blessures. We kregen een redelijke fiets maar meer ook niet want Nederland is te klein en zo wilde Yamaha er verder niet veel tijd of geld insteken.

13. Heb je ooit aanbiedingen gehad van andere rijders of teams om voor hun te sleutelen?
Ik heb ooit een aanbieding van Honda gehad om in de wintermaanden voor hen in de trialwereld te werken. Ik heb dit afgewezen want ik was toen algetrouwd en mijn vrouw en ik hadden al kinderen. De wintermaanden wilde ik dus bij mijn vrouw en de kinderen zijn.

14. Bracht je ook veranderingen aan om de motoren sneller te krijgen?
Geen grote veranderingen maar wel veel experimenteren met benzine, compressie of een net iets andere uitlaat. Alles moet samenvallen en alleen hele goede rijders kunnen je vertellen wat de invloed van de verandering(en) is. En door daar heel goed na te luisteren bouw je ervaring op en zo kun je een standaard fiets steeds iets verbeteren.

15. Denk jij dat er ooit nog weer Nederlandse rijders in de top van het WK zullen komen?
Ik hoop het maar ik heb mijn twijfels. Het is te duur geworden en we hebben in Nederland maar 1 goed circuit. Verder is het klimaat hier ook niet gunstig voor de racerij.

16. Wat was voor jouw het mooiste moment in al die jaren als monteur zijnde?
Francorchamps 1976 en Finland 1979 waren toch wel de hoogtepunten. Het was hard werken maar we waren ook heel goede vrienden en als je dan samen tot deze resultaten komt dan ben je blij. Maar we konden er nooit lang van genieten want de boel moest weer ingepakt worden en rijden want volgend weekend was de volgende race.

17 En wat was het dieptepunt in al die jaren?
Het absolute dieptepunt was Tolbert 1984 met het fatale ongeluk met Jack Middelburg. Ik was er als 1 van de eerste bij en het was een puinhoop wat je niet graag ziet.

18. Wat ben je gaan doen nadat Boet stopte met zijn team?
Na Boet heb ik voor Dokshop gesleuteld met als rijders eerst Jurgen en later met Patrick van de Goorbergh

19. Wat vind je van de hedendaagse geld verslindende racerij?
Het is niet menselijk meer, de commercie heeft de overhand. De vriendschap en het gemoedelijke is verdwenen. Op geen enkele manier meer te vergelijken met de dagen van toen.

20. Volg je de GP’s nog steeds?
Ik volg niet alle ins en outs maar op de dag van een MotoGP dan zit ik met mijn vrienden voor de buis in mijn favoriete eetcafe Antje & Billie bij ons in het dorp.

21. Hoe vul jij je dagen nu je met pensioen bent?
Ik ben een gelukkig mens die elke dag nog druk is met allerlei klusjes en soms rijd ik nog op een taxi. Verder bezoek ik zo af en toe een classic race en ik probeer zo veel mogelijk van het leven en de vriendschappen te genieten.

22. Heeft Gerrit nog wensen?
Nee, ik ben hartstikke gelukkig met alles wat ik heb en heb meegemaakt in mijn leven.


23. Als je terug kijkt op al die jaren in het rennerskwartier ben je dan tevreden of had het anders gemoeten?
Ik ben zeer tevreden. Ik heb veel gezien en ik heb veel beleefd. We waren niet echt een team, we waren veel meer vrienden en samen hadden we af en toe succes. Wat wil een mens nog meer?

 

Gerrit, hartelijk dank voor dit interview.

Groet Ben.

Www.bazzer.nl


Met dank aan Annemiek van Dulmen en eetcafe Antje & Billie


Op deze foto toont Gerrit een foto van Boet op de schouders van Billie (met pet) na zijn overwinning in Assen 1979 tijdens de F-750. Vol trots kijkt Gerrit naar de foto en zegt dan "mijn twee grootste vrienden ooit , Boet en Billie."